Gepubliceerd 04 maart 2015 | Door tom ribbens
Sinds anderhalf jaar ongeveer heeft de hond Heppie ons gezin aangevuld. Dat ging niet zonder slag of stoot. Heppie heeft veel energie en uit dit soms op een iets te enthousiaste wijze. Reden voor Gebi om zich te gaan verdiepen in allerlei vormen van hondencoaches en hondentrainingen. Zo kwam ze uiteindelijk uit bij hondenopvoedingsinstituut de Roedel van Arjen van Arkel en zijn vrouw Francien. Hun centrum is gelegen in de Ardenne en zo ging ik voor de eerste keer met Gebi mee voor de eerste ontmoeting. Eerlijk gezegd had ik niet heel erg veel zin. Het was toch Gebi’s hond, wat kon een hondentrainer mij nu voor interessants vertellen? Maar gedurende het gesprek over de roedelmethode werd ik steeds enthousiaster. De methodiek die deze wetenschapper heeft ontwikkeld is niet alleen van toepassing op dieren, maar ook op mensen. Ik kon zijn theorie zo verplaatsen naar hoe Gebi en ik mensen begeleiden bijvoorbeeld. Namelijk eerst een relatie opbouwen en op zo’n manier vertrouwen opbouwen, zodat je als begeleider van hond en mens langzamerhand correctierecht krijgt. Dus niet op een autoritaire manier met straffen en belonen, zodat de hond (maar ook de mens, het kind, de scholier) dingen doet uit angst. De hond wil in principe samenwerken en dat is ook het uitgangspunt van de relatie die je opbouwt.
Deze methode vraagt wel een langere adem, maar uiteindelijk heb je dan ook wat. Dat ervaren we met onze hond Heppie en dat is geweldig om te zien hoe hij ons langzaam toelaat. Het is toch een hele stap van de hondenmoeder naar een mensenbaasje of coach. De afgelopen weken heeft Heppie een terugval, hij vertoont dan gedrag zoals hij ook als puppy had toen hij pas bij ons was. Eigenlijk test ze ons dan uit, ben je nog hetzelfde baasje, waar ik op kan vertrouwen? De kunst is dan om niet in paniek te raken, gelijkmatig gedrag te vertonen, net alsof er niets aan de hand is, ook al trekt ze de riem waarmee ze vast zit, zo’n beetje uit je handen.
Ik moet bij Heppie zo denken aan mijn eigen innerlijk proces waar ik nu een aantal weken midden in zit. Het is alsof er een nieuwe fase aanbreekt in het overgeven aan de liefde die als basis, als bron in me zit. Vaak heb ik al geschreven dat ik er sterk naar verlang dat deze liefde de basis is van mijn leven. Het ankerpunt in mezelf, waar ik ontspan, mezelf kan zijn en waar binnen en buiten met elkaar in balans is. Soms ontdek ik dat punt, heb ik er contact mee, maar net zo snel drijf ik daar weer van af, kom ik terecht in mijn onbewuste patronen. Tot ik weer met mijn rug tegen de muur word ik gezet. Waarbij de muur altijd mijn oude trauma is, het trauma dat ik heb opgelopen in het gezin van mijn geboorte. Waar, zonder iemand hiervan de schuld te geven, de liefde niet volmaakt was en waar het tekort van toen de wortels vormen voor mijn harnas, mijn bescherming tegen de wereld om me heen. Waar ik me teveel verantwoordelijk voor anderen ben gaan voelen en mijn eigen behoefte opoffer, niet durf te voelen, niet durf uit te spreken. Ik word er nu midden in gebracht en net als altijd reageer ik met hevige angst en verzet tegen deze disbalans. Als ik er vanuit mijn persoonlijkheid, vanuit de wereld naar kijk, is er van alles mis met me. Maar van binnen is er de crisisopvang van de liefde, die me helpt om de disbalans als een cadeautje te zien die langzaam word uitgepakt tot ik een nieuwe balans vind. Een nieuwe balans waarbij ik word uitgenodigd om mijn dagelijks leven niet op te bouwen vanuit alles wat moet en wat functioneel is, maar vanuit mijn innerlijk proces en dat wat ik nodig heb. Vanuit liefde voor mezelf in plaats van de zware verantwoordelijkheid en zorg voor de ander die ik vaak voel. Er komt weer meer bewustzijn en helderheid in mijn oude patronen en ik kan voelen hoe ik me als kind voelde in mijn oude gezin. Dat gaat diep, dat is pijnlijk, de verwaarlozing, het gemis. Het is apart alsof dan ook alles in de buitenwereld een trigger vormt voor deze oude patronen. Mensen die bij me aankloppen die in crisis zijn, zodat ik in eerste instantie reageer vanuit mijn zware gevoel van verantwoordelijkheid. Als de ander maar niet omvalt, zoals ik mijn behoefte opofferde en emotioneel ging zorgen voor mijn ouders, uit angst dat die zouden omvallen, het leven niet zouden aankunnen. Als ik dan met mijn aandacht naar binnen ga, kan ik de liefde ervaren, alsof de liefde deze oude wonden schoonspoelt. Ik vang een glimp op van nieuwe mogelijkheden en een nieuwe toekomst, zoals het voorjaar als je goed kijkt op dit moment langzaam uitbot in knoppen aan de struikjes en bomen.
Op deze manier groeit er van binnenuit stap voor stap vertrouwen om me over te geven aan mijn essentie. Mijn kern, de bron waaruit ik ben ontstaan. Ik leer me naar binnen te richten, in plaats van naar buiten gericht te zijn, naar de wereld om me heen, waar ik mijn leegte probeer op te vullen. Net als Heppie de hond maak ik de overgang naar een nieuw baasje, zou je kunnen zeggen. De overgang van de materiële wereld en mijn functies, rollen en identificaties daarin, naar de geestelijke wereld die van binnen in mij aanwezig is. Die antwoord geeft op mijn vragen, die antwoord geeft op situaties in mijn leven waar ik geen raad mee weet. En net als bij Heppie gaat het hier over een samenwerking, niet over een klakkeloos en bang volgen van een autoriteit boven of buiten me. Mijn individualiteit wordt juist gerespecteerd, zoals ook mijn grote angst en verzet. Sterker nog; mijn individualiteit wordt juist ontwikkeld, ik word onafhankelijker van het oordeel en de bevestiging buiten mezelf. Meer ik, meer luisteren naar mijn eigen behoeftes en grenzen. Dat betekent dat ik in deze tijd van disbalans en crisis in mezelf soms afspraken moet afzeggen. Meer ruimte voor mezelf nodig heb, vroeger naar bed ga, niet naar feestjes ga omdat ik al die mensen niet trek. Maar wel iedere week 1 of 2 keer ga zwemmen bijvoorbeeld, minder ongezond eet (minder koekjes en suiker tussendoor). Dus de disbalans is een reden om dingen te gaan doen, die ik al lang wilde doen, maar niet aan toekwam. Omdat ik de wensen en vragen van anderen belangrijker vond dan die van mezelf. Als ik dan in zo’n veranderingsproces zit, kijk ik om me heen en zie de mensen om me heen die schijnbaar nergens last van hebben. Ik moet dan denken aan het beeld van het looprekje. De meeste mensen leven met het looprekje van patronen en overtuigingen die hun staande houden. Niets mis mee. Blijkbaar geldt voor mij dat ik met vallen en opstaan leer lopen zonder looprekje. Balans en disbalans gaan daarin hand in hand, waarbij ik leer om de disbalans als een cadeautje te ontvangen dat langzaam uitgepakt mag worden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!