Gepubliceerd 27 januari 2019 | Door tom ribbens
Ooit heeft het beeld zich in mijn hoofd vastgezet dat sex los van de liefde verkrijgbaar is. Ik zie een mooie vrouw en ik wil daar dan sex mee. In mijn hoofd, in mijn verbeelding. Ik heb haar niet of nauwelijks gesproken, nooit echt ontmoet. Laat staan dat er sprake is van liefde. Maar toch, ergens in mijn hoofd, is er een overtuiging dat mijn sexueel verlangen een ingang is naar het contact met deze vrouw.
In mijn relatie met Gebi, vorige week waren we 18 jaar getrouwd, merk ik in toenemende mate dat mijn sexualiteit gedragen wordt door de liefdesband met haar. Het voelt alsof mijn sexualiteit gedragen wordt door de liefde, die gedurende onze relatie is opgebouwd. Dat betekent niet dat de neiging om mijn sexualiteit los van de liefde te beleven weg is. Die neiging is nog steeds aanwezig in mijn systeem. Maar ik merk ook steeds weer dat als ik daaraan toegeef, dat die weg een doodlopend pad is. Me niets oplevert. Sex zonder liefde is een oplaaiend vuur, dat makkelijk de regie kan overnemen, dat me graag doet denken dat het mij iets brengt. Voor mij is het dus heel belangrijk dat mijn sexualiteit een plek krijgt binnen de liefdesrelatie met iemand anders, in dit geval met Gebi. Het is bijzonder te ervaren dat dit de afgelopen jaren zo is gegroeid.
Ik weet nog goed dat ik verliefd was op D. Zij was mijn grote liefde van de middelbare school. Zelfs had ik een paar dagen verkering met haar, dat had namelijk een vriend van mij aan haar gevraagd. Omdat hij wist dat ik verliefd op haar was. Ze had ja gezegd, maar voordat ik haar eigenlijk zelf had kunnen spreken of ontmoeten, had ze al weer verkering met een andere jongen. Ik werd wel bevriend met haar, heel goed bevriend, maar nooit als haar vriend. Mijn verliefdheid bleef, wat ik toen zelfs liefde noemde. Ik.wilde.haar.hebben. Nu kan ik zeggen dat zij het gat in mij vulde, dat ik toen niet kon voelen, me niet bewust was. Het gat van mijn bottleneck uit het gezin waar ik toen nog deel van uitmaakte. Als een vis in het water, die niet weet wat water is. Het grappige is dat ik nu weer contact met D. heb op Facebook, wat heel leuk is en me verbindt met de Tom die ik toen was. Alsof hij er nu nog steeds is.
Onbewust heb ik het beeld in mij dat een vrouw mij de liefde moet geven die ik heb gemist. Dat een vrouw mijn gat moet vullen, het gat van mijn leegte, mijn bottleneck. En wederzijds, ik vul met mijn liefde het gat van die ander. Heel symbiotisch en ongezond afhankelijk.
Ruim 10 jaar later kwam M. in mijn leven en voor het eerst in mijn leven voelde ik alsof de liefde van mijn hart ontwaakte. Een lange tijd had ik met haar een relatie, maar het was geen gezonde relatie. Te zeer bepaald door wederzijdse patronen, die ons allebei zwak maakten in plaats van sterk. Het kon niet anders dan dat deze relatie spaak liep. Het was verschrikkelijk toen het klaar was, ik voelde de pijn van het gat in mij dat bloot kwam te liggen. Zij was voor mij de ware, maar dit zinnetje kwam direct in mij op toen de relatie uit was; ik ben zelf de ware. Voor de (onvoorwaardelijke) liefde in mezelf, ben ik de ware. Dat was een nieuwe, waardevolle basis, die ik meenam naar mijn relatie met Gebi, die ik niet veel later leerde kennen.
Door het proces dat Gebi en ik beiden gaan, onafhankelijk van elkaar, dat we vanuit een eigen basis groeien, dat verdiept de liefde naar elkaar. En wat de laatste tijd nieuw is in mijn ervaring van liefde is dat mijn liefde juist wordt geraakt door de crack, de breuk, de bottleneck van die ander. De scheefgroei, de onvolmaaktheid. In plaats van dat ik me tekort voel gedaan, roept het, tot mijn eigen verbazing soms, mijn liefde op. En zo is dat eigenlijk ook naar mezelf. Misschien dat wel eerst. De crack in mezelf roept van binnen ook die liefde op. Compassie, mededogen. En ik merk dat deze ervaring me gelukkig maakt. De ervaring dat ik in staat ben om lief te hebben op een zuivere manier. Dat ik in staat ben tot compassie. Als een neutrale wetmatigheid.
Zoals wel vaker, kreeg ik vorige week in de auto van Eindhoven naar Tilburg een inzicht, een beeld. Ik kreeg het beeld dat zich in mijn leven, in het leven van ieder mens, een element van liefde heeft geplaatst. Misschien is dat wel wat mensen de ziel noemen. Door zich in een mensenleven te plaatsen is dit element van liefde, dat uit een andere wereld, uit een andere aandachtslaag komt, onderhevig aan de wetmatigheid, de werkelijkheid op deze aarde, de dualiteit. Het is een soort van avontuur, een zoektocht, een reis, waarbij dit element van liefde na vele omzwervingen, zichzelf weer vindt. Ik heb het gevoel dat ik dit nu kan ervaren. Dat dit element van liefde zichzelf weer vindt, zichzelf weer herinnert. Dus door in mezelf mijn crack, mijn breuk, mijn bottleneck toe te laten, te durven voelen, roept dit deze liefde op en herinnert zichzelf weer. Juist door de shit hier op aarde, die we vanuit onze onwetendheid veroordelen, aanklagen, vindt dit liefdeselement zich weer terug. Wat daar trouwens ook bij hoort is het loslaten van de illusie. De illusie, de leugen vanuit mijn oude overlevingssysteem waardoor ik mijn breuk, mijn bottleneck niet toelaat, omdat ik niet om kan gaan met die pijn. En niet anders kan dan dit te compenseren door een illusie te scheppen van hoe bv. mijn ouders zijn, hoe de werkelijkheid is, het mooier maakt dan hoe het is. Maar het toelaten van de rauwe werkelijkheid en de pijn die daarbij hoort, dat roept die liefde op, van binnenuit. Mededogen. En daar vindt dat liefdeselement zich weer terug. Dat zou je dus thuiskomen kunnen noemen. Het liefdeselement in mij komt weer thuis bij zichzelf. O, daar is het hier om te doen. Dat is de reden van mijn leven, dat is de reden van mijn leven hier op aarde.
Het doet me denken aan de boeken van Neale Donald Walsch over de kleine ziel (en de zon, en de aarde). De kleine ziel heeft in de hemel een gesprekje met God. Het zieltje wil weten en ervaren wie hij is. Specifiek, het zieltje wil ervaren om vergevingsgezind te zijn. Dat kan niet in de hemel, omdat daar alles perfect is. God heeft een oplossing door het zieltje naar de aarde te zenden en daar op zijn pad te komen als ‘slechterik’. Waarom zou je dat voor mij doen, vraagt het zieltje. Het antwoord van God is; omdat ik van je houd. Er is wel een voorwaarde die God stelt voor het laten ervaren van het zieltje zijn vergevingsgezindheid. Hij moet herinneren dat die ‘slechterik’ God is, die op zijn pad komt om dit te ervaren. Goed, zei God, want zie je, ik zal zo erg moeten doen alsof, dat ik mezelf zal vergeten. En als jij je dan niet meer herinnert hoe ik werkelijk ben, dan kom ik daar een hele tijd lang niet meer achter. Als ik vergeet wie ik werkelijk ben, vergeet jij misschien zelfs wie jij bent. Dan zijn we allebei verloren. En dan hebben we weer een andere ziel nodig om te laten ontdekken wie we zijn.
Zo zou je misschien kunnen zeggen dat ieder menselijk leven een inwijdingsproces is van het liefdeselement op aarde. En zichzelf uiteindelijk herinnert. Het liefdeselement dat zich herinnert is mijn licht, het licht dat in mij oplicht, mij vervult. Zou dat een nieuwe basis kunnen zijn, die mij gaat leiden?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!