Gepubliceerd 13 augustus 2012 | Door tom ribbens
De dag was vervullend. Ik plant nog even wat preiplantjes in een bedje. De zon gaat onder, ik zie dit aan het licht dat zich terugtrekt. En tegelijkertijd lijken de bloemen in de tuin het licht dat ze die dag ontvangen hebben, terug te geven. Zo voel ik me nu ook. Vol, vol van de dag geef ik die overvloed weer terug. Als dank. Een gebed bijna. Wat klinkt dit allemaal verheven en verlicht. En als ik alleen maar over dit soort ervaringen zou schrijven, zou men nog het beeld kunnen krijgen dat de schrijver al heel ver gevorderd is op zijn innerlijke weg. Als zo’n moment van geluk dan een ervaring van leven is, dan ben ik zeker de afgelopen week ook een keer gestorven. Zoals ik al vaker gestorven ben aan mezelf.
De overgang van de vakantie naar mijn werkbare leven was heftig. Op de eerste plaats was daar het besluit om mijn laptop niet mee te nemen de 2 weken dat we naar het buitenland gingen. Het hielp me om mijn wereldje klein te houden en de wereld van het nieuws en de sport, maar ook mijn sociale netwerk, buiten te houden. Toen ik weer thuis was, merkte ik hoe ik me met name hierdoor liet afleiden (Olympische Spelen!) en mijn focus zich langzaam weer naar buiten richtte. Het is de voortdurende strijd tussen mijn persoonlijkheid die de aandacht en liefde buiten zichzelf zoekt en mijn essentie die weet dat de ware liefde en aandacht van binnen is te vinden.
Het is misschien wel mijn belangrijkste innerlijk werk om aan de verleiding van mijn persoonlijkheid te kunnen weerstaan en in mijn eigen centrum te blijven. Wat me dus vaak niet lukt, waardoor ik een groot deel van de dag een vaag gevoel van onvrede en irritatie voel. En het belangrijkste; niet aanwezig ben. Want dat is de rekensom van mijn innerlijk werk; leegte, innerlijke ruimte plus het persoonlijke antwoord van de liefde daarop is mijn aanwezigheid. De grote kunst voor mij is om het innerlijk kanaal van mijn essentie open te houden terwijl ik me in de wereld begeef met al zijn verleidingen. Als ik me onthecht door het leven beweeg, wel in de wereld maar niet van de wereld ben, dan is ieder moment nieuw, dan ontvouwt zich de dag vanuit mijn aanwezigheid in het moment. Dan wordt het leven een avontuur dat vol verassingen is! Vaak ben ik in de realiteit echter zowel in de wereld als van de wereld. Geïdentificeerd, bezet. Dan voel ik me onvrij, gevangen, een speelbal van wat mijn persoonlijkheid zogenaamd belangrijk vindt en wil. Dat kan heel dwingend zijn.
Een klein voorbeeldje. Vandaag zag ik via de nieuwsbrief waar ik op geabonneerd ben dat Steve Vai weer in 013 komt. Wow, dacht mijn persoonlijkheid. Daar wil ik naar toe. Ook al heb ik daar op dit moment helemaal het geld niet voor, ik klikte op ‘tickets’ en was bijna zover dat ik 100,70 euro had overgemaakt. Vlak voor de druk op de knop reageerde een ander deel van mij met: ik wil hier helemaal niet naar toe. Ook al was ik vroeger fan van Steve Vai (oud Zappa bandlid!), de muziek is me nu veel te hard. Sta ik daar opeengepakt met een paar honderd mensen in een kleine ruimte en een snoeihard geluid. Ik doe het niet! Net op tijd gered door de bel van mijn essentie zou je kunnen zeggen.
De nacht voordat ik vorige week weer moest gaan werken, bekroop me de angst dat ik niet genoeg zou slapen. Ik voelde me gestrest door de verantwoordelijkheid die de volgende dag op me zou wachten. Een gevoel van verantwoordelijkheid dat ik een paar weken naast me neer had kunnen leggen. En ik voelde me gestrest door de deur die ik weer open deed voor de wereld om me heen. De vragen die op me af zouden komen, de klanten die me nodig hebben. Ik schoot in mijn angst, ik schoot in mijn blokkade. Het nadeel van angst is dat het me blokkeert, het voordeel van angst is tegelijkertijd dat het me bij de kern brengt waar het over gaat. Dat het me schoonmaakt van datgene dat me bezet. En ik werd bezet door een oud patroon dat diep in mijn cellen zit.Tijdens mijn meditatie die ochtend besefte ik het volgende; er was veel lijden in mijn gezin. Lijden dat mijn ouders zelf niet konden dragen en zich naar buiten anders gedroegen dan wat er van binnen speelde. Door mijn gevoeligheid was dit leed voor mij onverdraaglijk en omdat ik van hen hield ging ik hen leed dragen. Offerde ik mijn eigen behoefte en besloot ik; ik moet sterk zijn, ik moet het zelf doen.
Het is de basis van mijn patroon en het eerste dat ik tegenkom op het moment dat ik me na de vakantie weer open voor de wereld om me heen. Ik voelde me onveilig, niet gesteund. Mijn centrum, de ik van mijn essentie, mijn vrije ik, werd volledig bezet door dit patroon, maar ik werd me er ook weer dieper van bewust. Door in mijn meditatie de angst en het gevoel van klem zitten toe te laten, ontstond er ruimte. Ruimte voor de liefde om ernaar te kijken en kwam er een antwoord, een inzicht, een bewustzijn. En zo gaat het telkens.
Vanuit mijn persoonlijkheid en mijn patroon wil ik het leed, het lijden van de ander dragen en oplossen, voel ik me daar verantwoordelijk voor, net zoals vroeger. Het is het antwoord van mijn persoonlijkheid op het gegeven leed of lijden. Het antwoord van mijn essentie is heel anders. Mijn essentie lijdt van binnen mee, maar neemt het niet over. Voelt zich niet verantwoordelijk. Mijn essentie brengt de ander bij het voelen van zijn eigen leed als ingang naar de liefde van binnen. Van binnen zit bij mij het antwoord, maar ook bij de ander. Als ik iemands leed vanuit mijn patroon probeer op te lossen, blijft de ander ook in zijn patroon en blijft het leed zich herhalen.
Maar, vraag ik me af, waarom moet het steeds zo diep gaan? Moet ik telkens weer sterven aan het trauma uit mijn jeugd. Geconfronteerd worden met de pijn van mijn trauma om bij mijn kracht te komen, bij de liefde die mij leven geeft, creativiteit, vitaliteit, ja, alles wat ik wens. Kan dat niet zonder dat stuk, zoals het in al die spirituele boeken staat die vandaag de dag geschreven worden? Ik kan soms moeilijk accepteren dat dit mijn weg is, zeker als ik me weer met mijn werk in de wereld begeef.
Wat me hielp deze week is het woord gevoeligheid of hooggevoeligheid. Nu is dat op een bepaalde manier wel een modewoord, maar door dit woord viel er voor mij toch wel een en ander op zijn plaats. Alsof het voor mij makkelijker was om mezelf te aanvaarden zoals ik ben. Want zo zou ik het dan kunnen verwoorden; door mijn hooggevoeligheid ben ik gevoelig voor het trauma uit mijn verleden (en bv. mijn broer niet), dat ik niet kan onderdrukken. Ik moet daar iets mee en tegelijkertijd is het mijn spoor naar mijn creativiteit, mijn inspiratie, mijn kracht, authenticiteit etc. Het woord hooggevoeligheid helpt me om me te verhouden tot een wereld die niet gevoelig is, die, althans aan de buitenkant, gewoon door kan leven alsof er helemaal geen trauma is. Er komt een moment dat mijn trauma in zijn volheid wordt gezien en geheeld. Dan is de hooggevoeligheid zoals ik die ervaar niet meer een klacht en een belemmering om in deze wereld te functioneren, maar een kracht die me juist helpt om vanuit mijn talent het beste te kunnen geven aan de wereld wat ik in me heb.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!