Gepubliceerd 16 augustus 2011 | Door tom ribbens
Vorige week, na terugkomst van onze vakantie in Zwitserland en Italië, vond ik een geschenk van een vriend in de brievenbus. Het was het boekje De Geliefde, een oproep tot verantwoordelijkheid van Anol Berg. Een bijzonder geschrift, waarin ik mijn weg als mens herken naar de overgave aan de geliefde. Berg beschrijft zijn eigen weg, zijn eigen overgave en de verankering die hij gevonden heeft in de overgave aan deze geliefde. En mocht je aan dit boekje kunnen komen, dat door verschillende mensen gratis wordt verspreid, laat je niet de kans ontnemen om het te lezen. Ik zag trouwens net dat het ook via internet te bestellen is. Ik zal een stukje citeren. Lees hoe mooi en teder hij zijn overgave beschrijft;Ik waagde de sprong en vroeg. Een verzoek om hulp. Bevestiging van mijn onvermogen. Er gebeurde iets. Zolang al deze innerlijke dialoog – die vooraf ging aan deze overgave TR – met mezelf duurde scheen het me toe stapje voor stapje, naar een bepaald punt te worden getrokken. Niet ik het centrum van waaruit de gedachten zich losmaakten, maar iets aan de andere kant. Een initiatief van gene zijde, mij in zijn invloed sfeer. Ik communiceerde niet langer had ik het gevoel, met mijzelf, maar doorbrak de barrière. Zoals een vliegmachine, de scheiding tussen twee niveaus, een ander niveau, een andere wijze van communiceren. De wijze van communiceren? Het voelde alsof plotseling een warme deken om mij heen gewikkeld werd. Ik vroeg nogmaals, ik had het gevoel of voor het eerst ik niet met mezelf in dialoog trad, maar één op één met het mij omringende. En dat ik werd gehoord, geantwoord. Ik trad in relatie.
Berg heeft zijn overgave gevonden. Ieder op zijn tijd, schrijft hij geruststellend in zijn boekje. Ik ben op weg en verlang ernaar, ik weet dat ik dat verlang en dat het mijn grootste geluk is. Soms proef ik er een stukje van, van die overgave, meestal ben ik nog in verwarring en zwerf ik rond in de illusie dat mijn geluk te vinden is buiten mezelf.
De wereld die mij verleid het geluk buiten mezelf te zoeken, bijvoorbeeld in het fenomeen ‘vakantie’. Dan is er wel de ruimte die ik normaal niet heb en dan is er die wonderschone plek waar ik helemaal gelukkig ben. Daar leef ik ieder jaar weer naar toe, daar werk ik het hele jaar hard voor. Het is het beeld dat we collectief staande houden en waar ook ik vaak onbewust last van heb. Sterker nog; ik doe er zelf aan mee. Wat schreef ik namelijk deze week op mijn Facebook-pagina inclusief aantrekkelijke foto?
Eergisteren teruggekomen van 12 dagen Italië en Zwitserland. We hadden een huisje vlakbij Chiavari, een paar kilometer van de Middelandse zee. Elke dag een vast ritme, opstaan rond 8, 9 uur, zelf deed ik een ochtendmeditatie en zwom een paar baantjes in het aanwezige zwembad, 10 uur ontbijten, daarna ging de rest zwemmen, rond 2 uur lunch, soms een dutje en dan een ijsje eten bij een vaste ijstent in Chiavari en naar het strand. Om 19 uur weer thuis, koken, 20 uur eten, nog wat tafelvoetballen met Bo. Lezen, thee drinken en rond middernacht naar bed.
Zo verleid ik mensen het beeld te scheppen dat die Tom het wel goed voor elkaar heeft. Die man is gelukkig met zijn vakantie daar ver weg. Had ik dat maar!Het is de halve waarheid van een werkelijkheid die pas compleet wordt als ik er het volgende aan toevoeg. Dat ik veel stress heb gevoeld van de reis er naar toe. Een vette ruzie kreeg met Gebi onderweg tijdens het rijden. Ik me een aantal dagen ontheemd heb gevoeld vanwege het verlaten van mijn vertrouwde plek en de grote afstand daar vandaan. Dat de plek echt een Italiaanse situatie was, waarbij het appartement maar half was schoongemaakt. We zijn een dag bezig geweest om het ons eigen te maken, de geur van kattenpis te verwijderen en de keukenkastjes schoon te maken. De kasten vielen half uit elkaar en ik heb zelf de rieten afscheiding opgehangen omdat die half naar beneden was gekomen. Het appartement was onderdeel van een groot huis met verschillende appartementen, waar meer gasten waren, maar ook de eigenaar van het complex met zijn gezin woonde. Het was niet duidelijk wat nu privé was of van de gasten en het was duidelijk dat de kinderen van de eigenaar daar last van hadden. Toen een van onze kinderen in een grote berg zand aan het spelen was, vernielden ze daarna het hele bouwwerk en verstopten Bo’s sandalen in het zand. Daar kwamen we twee dagen later achter, toen Gebi zich opeens afvroeg waar zijn sandalen gebleven waren. Het complex was nog niet af, dus liepen we eigenlijk voortdurend door een werkplaats met allerlei afval en materiaal voor de nog te bouwen appartementen.
Ziedaar de werkelijkheid die aan de buitenkant nooit volmaakt is, ook al doen we nog zo ons best die illusie omhoog te houden. Zo vaak proberen we, ikzelf inclusief, naar buiten het beeld van volmaaktheid op te houden. Terwijl het een illusie is. Pas als ik mezelf toesta onvolmaakt te zijn, dan komt de liefde me te hulp. Dan maakt de liefde mij volmaakt. Er is geen andere weg. Het komt mij voor dat dit de belangrijkste les is die ik, maar misschien wel wij als mens te leren hebben. Maar blijkbaar ook de moeilijkste. En we zitten allemaal in hetzelfde schuitje, want hoezeer we het ook proberen te verbergen, ieder mens heeft zijn portie onvolmaaktheid. Het is de paradoxale waarheid. Pas als ik onvolmaakt durf te zijn, maakt de liefde mij volmaakt. Pas als ik mij afhankelijk maak van die liefde, ben ik onafhankelijk. Het is mijn trots die moet buigen, de trots van mijn ego, die de illusie van volmaaktheid in stand houdt.
Volmaakt is een ander woord voor niet af. Blijkbaar is in ieder geval deze materiële aandachtslaag niet volmaakt geschapen. Er ontbreekt een stukje. Maar misschien ontbreekt dat stukje alleen maar als we deze aandachtslaag als de volledige werkelijkheid beschouwen. Als we niet verder kijken dan onze neus lang is. Als we beginnen te beseffen dat er meer is en als we beginnen te leren vanuit liefde naar onvolmaaktheid te kijken, blijkt de werkelijkheid opeens wel volmaakt te zijn, volledig, een. Misschien is dat precies de reden voor die onvolmaaktheid, zodat wij als mens er met liefde naar leren kijken en daardoor dat ontbrekende stukje compleet maken. En die les krijgen we ieder moment van de dag weer aangereikt. Kijk maar naar degene die je het meeste irriteert of het hardste kwetst.
Toch ben ik nog steeds bang dat mijn onvolmaaktheid wordt afgekeurd en kan ik niet geloven dat ik word liefgehad in mijn onvolmaaktheid. En dat is niet gek. Ik ben zo gewend aan het collectieve patroon dat fouten worden afgestraft. Om een groot oordeel te hebben over elkaars niet volmaakt zijn. Eigenlijk zit je dan met een dubbele klem. Ten eerste de onvolmaaktheid, die ons als mens in deze aandachtslaag eigen is en dan nog het oordeel erover. Kom daar maar eens bij als liefde. Onze groei begint toch echt bij het aanvaarden van onze onvolmaaktheid, niet af zijn. Hoe zouden we anders kunnen groeien?
In Zwitserland vertelde een vriend een mooi, waar gebeurd verhaal. Het gaat over een gehandicapt meisje van 16, ze was een dwerg, niet groter dan mijn dochtertje van 7. Ze was zeer begaafd, sprak 4 talen vloeiend en had nog meer kwaliteiten die haar zeer geschikt maakte voor verschillende vacatures waar ze op solliciteerde. Toch werd ze nergens aangenomen. Een van haar leraren gaf haar toen de volgende wijze raad; vertel in je sollicitaties dat je een dwerg bent, verberg het niet langer. Ze volgde zijn raad op en het resultaat was dat ze een week later een baan had.
Het verhaal raakte mijn grote verlangen om in mijn licht en kracht te gaan staan en hoe dat te doen. Want in mijn kracht gaan staan betekent dat ik mijn grootste handicap inclusief maak. Dat ik deze niet langer verberg, maar in het licht zet, ermee voor de dag kom. O, wat ben ik daar bang voor om mijn grootste handicap, mijn onvolmaaktheid te laten zien. Het is echt alsof ik sterf, alsof ik word afgemaakt. Toch is dit precies het punt waar ik naar toe wordt gebracht, bijna buiten mijn wil om. Met als doel om bij die overgave te komen waar Anol Berg over schrijft; die verbinding met de geliefde. Het punt waar ik gelukkig ben. Me beschermd en geliefd voel.
De integratie van dat innerlijk punt vraagt overgave en ik word telkens, ook de afgelopen vakantie door mijn angst, mijn benauwdheid, mijn wanhoop, mijn niet weten, bij dat punt van overgave gebracht. Het lijkt alsof ik bij tijd en wijlen bij mijn strot wordt gepakt en naar die overgave wordt geleid. Het is alsof ik me dan, met mijn rug tegen de muur, pas open, om hulp vraag of een vraag stel. Zo koppig is mijn persoonlijkheid.
Ik krijg dan eigenlijk altijd een antwoord. In de vorm van een beeld, een woord, een gevoel. Ik zie dan mijn persoonlijkheid, hoe bang en onzeker deze is. Beschadigd, gekwetst, niet gezien. Boos is als het niet gaat zoals-ie wil, uitgeput, overspannen. En een liefdevolle zin die opkomt; je hoeft het ook niet alleen te doen. En: ik hoef zelfs helemaal niets te doen. Dat wat in mij zoekt en verlangt en dat wat naar mij zoekt en verlangt zijn dezelfde. Ze komen beiden uit dezelfde bron, zijn één en zoeken de vereniging. Soms kan ik dat zo voelen. Het is zoals Anol Berg schrijft: Ik ben jou, en met jouw Al ontspan je mij. Geliefden in verstrengeling, in liefdes genot tijdloos. Het is voor mij een grote zegen dat ik dit herken als de meest waardevolle betekenis van mijn leven.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!