Gepubliceerd 23 januari 2015 | Door tom ribbens
Vandaag was ik in een chique health & beauty salon. Ik was ziek geworden de afgelopen week en had behoefte aan een massage. Het hielp daarbij wel dat ik een volle kaart had gespaard bij de plaatselijke supermarkt. Nu kon ik voor de helft van de prijs, 30 in plaats van 60 euro, een uur lang een ontspanningsmassage genieten van Ilona. We raakten tijdens de massage aan de praat, zelfs over geloven of niet. Ik geloof wel dat er iets is, maar niet in God of Jezus, zei Ilona, dan geloof ik meer in de evolutie. Ze had pas een theorie gelezen over God, dat het een houvast is vanuit vroeger, toen mensen nog niet wisten waar de bliksem vandaan kwam. Bovendien is geloof, eindigde ze, toch ook de basis voor het meeste geweld, kijk maar naar de Islam.
Dat zette me aan het denken. Het grappige is, dacht ik later, dat mensen die zeggen niet te geloven eigenlijk weer geloven in de wetenschap. In een autoriteit buiten zichzelf, net als vroeger de kerk. De absolute waarheid van de rede, die ons in de ogen van velen in onze samenleving verlicht maakt ten opzichte van het geloof. De evolutie theorie van Darwin is overigens geschreven door een Christen, maar werd met name gebruikt door zijn fanatieke volgers als zwaard ten opzichte van het geloof van de kerk in een God die de aarde schiep in zeven dagen. Prachtig vorm gegeven in de film Creation uit 2009. Wie daarnaast ook nog het boek van Bill Bryson heeft gelezen, Een kleine geschiedenis van bijna alles, verliest al snel zijn onwankelbare geloof in de wetenschap. Hoe meer je je verdiept in de wetenschap, hoe meer je er achterkomt hoeveel we niet weten. Maar niet weten is kwetsbaar, net zo kwetsbaar als het ervaren van liefde.
Aan de frontlinie staan de fanatieke gelovigen of het nu over een godsdienst gaat of over de rede als laatste antwoord op alles wat leeft. Ze strijden te vuur en te zwaard om hun eigen gelijk te verdedigen. De een met het woord, de ander met de kogels uit een geweer. Jouw Islam is fout, is mij een doorn in het oog. Jouw vrije meningsuiting is fout, is mij een doorn in het oog. Pas als jij verandert, als jij dood bent of verdwenen bent achter de muren van een verenigd Europa, dan komt het goed. Zo graag voeden we als mens deze strijd, die als je maar even nadenkt, tot niets kan leiden, in ieder geval tot niets goeds, omdat het een strijd is vanuit onmacht. We vergeten telkens dat de waarheid is dat we kwetsbaar zijn. Onkwetsbaarheid is een illusie die alleen maar meer schade en pijn toebrengt. Misschien is dat wel het hardnekkigste geloof, het geloof in onze onkwetsbaarheid.
De afgelopen dagen was ik ziek en met mijn fysieke klachten komt er vaak ook een psychisch, innerlijk proces op gang. Mijn persoonlijke harnas van onkwetsbaarheid werd afgebroken en ik kwam op het spoor van mijn menselijke kwetsbaarheid. Ik merk dan hoe vaak ik in de wereld dit harnas draag alsof het voortdurend oorlog is. Ik me moet verdedigen, me moet verantwoorden, geen fouten mag maken, perfect moet zijn, perfect eruit moet zien. Ieder spoortje van kwetsbaarheid kan dodelijk zijn. Schaamte is het harnas waarachter de kwetsbaarheid zich verstopt. Schaamte voor wie ik ben, niet volmaakt, imperfect. Niet zo gek, we worden van jongs af aan opgevoed om geen fouten te mogen maken. We vergelijken ons voortdurend met de ideale beelden uit bladen zoals de Linda, die ons een leven voorspiegelt vanuit de datingsite Tinder met elke dag een nieuwe, knappe, partner met steeds betere sex. Hierbij is het trouwens de vraag of de 43 jarige dame van het artikel ook een levensecht iemand is of enkel een fantasiebeeld dat aan de lezeressen wordt opgevoerd. Ik werd bij het lezen alleen maar ongelukkig, omdat ik nooit aan dit best wel onkwetsbare beeld eigenlijk kan voldoen. En dat is best een kwetsbare uitspraak.
Als ik ziek ben, voel ik me kwetsbaar en ga ik voelen. Voelen dat ik bang ben voor mijn kwetsbaarheid bijvoorbeeld. Hoe moeilijk ik het vind om mijn controle los te laten. Maar ik kom ook uit bij de liefde voor mezelf, bij mijn eigenwaarde en mijn verlangen zoals ik eigenlijk wil leven. In een wereld zonder harnas van onkwetsbaarheid, dat me afstompt, gevoelloos maakt, afgescheiden. Leven vanuit kwetsbaarheid is altijd onderweg zijn, het gevoel dat de prachtige film Nebraska bij me oproept. In plaats van steeds ergens in grote haast naar toe moeten, van afspraak naar afspraak, van plek naar plek. Leven vanuit kwetsbaarheid is tijd nemen voor ieder dagelijks contact, van het kassameisje bij de supermarkt tot aan je eigen vrouw en kinderen. Leven vanuit kwetsbaarheid is me bewustzijn van de verbondenheid van het leven, van de verbondenheid tussen mensen. Dit heb ik uit eigen ervaring ontdekt in mijn zoektocht als mens, maar wordt nu op een geweldige manier zelfs wetenschappelijk (jawel) onderbouwd door de onderzoekster Brené Brown in haar boek De kracht van kwetsbaarheid. Eeuwenlang hebben we politieke problemen opgelost met zwaarden van onkwetsbaarheid, misschien kunnen we nu beginnen ze te benaderen vanuit wat we in essentie zijn; kwetsbaar. Hoe ontzettend moeilijk dat ook is.