Gepubliceerd 24 december 2010 | Door tom ribbens
Opnieuw sta ik voor de keuze om iets los te laten; namelijk de samenwerking met J. op het klooster vlakbij waar ik woon. Ik weet nog goed toen ik daar begon met mijn dagbestedingsproject bijna 6 jaar geleden. Het was allemaal erg samen, al was er vanaf het begin al grote frictie over de manier waarop het geheel vorm te geven. Dat samen, dat ondersteunen en het ideaal waarmee ik begon, daar is in de realiteit van dit moment nog maar weinig van over. Dat is dan de werkelijkheid die zich ontvouwt vanuit het idee, het ideaal naar hoe het nu is. Dat we elkaar eigenlijk niet verstaan. Dat de manier van werken van J. een hele andere is dan die van mij en dat deze basis onvoldoende is om op deze plek samen door te gaan. Was ik hier ooit aan begonnen, als ik wist waar het zou eindigen? Ik kan daar teleurgesteld over zijn, boos, verdrietig. Maar wat ik vandaag diep van binnen voel en wat me raakt is dat dit precies de perfecte werkelijkheid is voor mij om weer opnieuw de keuze te maken naar meer autonomie voor mezelf, meer trouw zijn aan mezelf. Niet binnen het kader van een ander, maar binnen mijn eigen kader. Dat is meer bloot, dat voel ik ook, ik kan me niet meer verschuilen in de ondersteuning aan de ander. In die zorg hoef ik namelijk mezelf niet te laten zien. Stel dat J. perfect zou zijn, volmaakt, ik zou geen stap meer zetten. Maar dat geldt ook voor mijn ouders of al die anderen die daarna kwamen en waarmee ik wilde samenvloeien, samensmelten. Ik mag J. danken juist voor haar onvolmaaktheid die voor mij perfect is om mijn stap te zetten meer naar mezelf, naar wie ik ben. En dat te durven laten zien. Met dit loslaten word ik opnieuw een stukje geboren.
Deze werkelijkheid legt precies mijn zwakke plek bloot. Mijn crack. Namelijk daar waar ik zelf ondersteuning heb gemist van mijn ouders, probeer ik die te krijgen door ze aan een ander te geven. Maar wat geef ik dan? Een lege huls. Niets. Ik geef iets van wat ik zelf niet heb. En precies daarom krijg ik dus niet wat ik zelf nodig heb en wordt weer gekwetst op datzelfde punt. Dat gemis aan ondersteuning. Net zolang totdat ik snap dat ik mezelf deze ondersteuning kan geven. De ouder in mij, de volmaakte ouder in mij kan deze ondersteuning aan mijn gekwetste en behoeftige kind geven. Zodat het veilig genoeg is in mezelf om op een gezonde en volwassen manier ondersteuning te vragen aan een ander als ik dat nodig heb. Niet vanuit afhankelijkheid, maar vanuit zelfstandigheid.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!