In het lijden ligt onze potentie als mens verborgen

Het hele paasverhaal van Jezus waar we van 11 tot en met 17 april middenin zitten, beslaat eigenlijk 2 weekenden. Het begint met wat men noemt Palmzondag, die dan doorloopt naar de (witte) donderdag van het laatste avondmaal, de (goede) vrijdag van de kruisiging, stille zaterdag en paaszondag van de opstanding van Jezus uit de dood.

Wat kunnen naar dit Paasgebeuren op 2 manieren kijken, naar een verhaal buiten onszelf, dat voor de een wel en voor de ander geen betekenis heeft. De meeste seculiere mensen zal het weinig zeggen en is Pasen niet meer dan een prachtige lentedag om met de (klein) kinderen paaseieren te zoeken. Voor anderen is het misschien een verhaal met een traditie over een man die meer dan 20 eeuwen geleden heeft geleefd. Een verhaal uit de Christelijke kerk, die aan de hand van het leven van deze man is opgericht. Een andere manier van kijken naar Pasen is dat het hierover onszelf gaat en de potentie die we als mens hebben, een potentie die Jezus met zijn leven, dood en opstanding als het ware heeft voorgeleefd. Als eerste groef in de aarde, als mogelijkheid voor ieder mens om die weg te gaan, een weg naar binnen. Dan is de Paasweek in plaats van een uiterlijk verhaal, een innerlijke reis die we als mens kunnen gaan, een transformatie, een metamorfose, zoals een rups die een vlinder wordt. Dan gaat Pasen plots over jou en mij en komt het verhaal van Jezus rakelings dichtbij.

Laten we eens onderzoeken hoe die innerlijke reis eruit zou kunnen zien. Tijdens Palmzondag wordt Jezus als een held door het volk binnengehaald. Het Nederlands Elftal dat door de grachten van Amsterdam wordt gevaren om eindeloos toegejuicht te worden. De Max Verstappen, de Irene Wüst van het jaar 33. Iedereen wil zijn vriend zijn, hij is overal welkom. Dat is wat we allemaal willen, iedereen van ons wil gezien en bejubeld worden. Maar deze liefde komt volledig van buiten en is voorwaardelijk. Wat van Jezus door het Joodse volk wordt verwacht, is dat hij hen voorgaat in het verzet tegen de Romeinse onderdrukker. De groep spant hem dus als het ware voor hun eigen karretje. Naast onze angst voor de dood, is een van onze grootste angsten om uit de groep gezet te worden. Daarom blijven we maar hard werken om te voldoen aan de beelden van anderen en zetten we elkaar daarmee gevangen. Ondertussen zijn we het contact met onszelf, met wie we in wezen zijn, volledig kwijt.

Dan komt het laatste avondmaal, omdat Jezus al geruime tijd weet welke werkelijke opdracht hem te wachten staat. Hij zit aan tafel met zijn dierbaarste vrienden, zijn leerlingen. Misschien zit er wel een vrouw bij, daar wordt nog tot op heden over getwist. Is die vrouwelijk Johannes op het schilderij van Leonardo da Vinci niet Maria Magdalena? Is die Maria Magdalena niet zijn beste en dierbaarste leerling, misschien wel zijn vrouw, waar hij kinderen mee had? Was zij niet zijn vrouwelijke evenbeeld, zonder wie hij als man, nooit zijn opdracht had kunnen uitvoeren? Wie weet. In ieder geval vindt er een indringend gesprek plaats, waar Jezus uit de doeken doet dat hij in deze hoofdstad niet is gekomen om de overwinning op de Romeinen te bewerkstelligen. Hij moet juist een andere weg gaan, een innerlijke weg, een transformatie in hemzelf om daarmee deze transformatie ook mogelijk te maken voor ieder mens als wezenlijke volgende stap voor menselijke groei. En met deze eigen weg een stap zetten buiten de groep en wat de groep van hem verwacht. Staan als een enkeling. Dat is misschien wel een domper voor een aantal leerlingen, die wellicht bij hem waren omdat ze hem als leider zagen van het verzet. Misschien dat een van deze leerlingen uit grote teleurstelling en frustratie hem verraadt, hem aangeeft aan de vijand. Als een crimineel wordt Jezus opgepakt, voorgeleid, terecht gesteld. Het volk dat hem een aantal dagen geleden nog zo had toegejuicht, laat hem vallen als een baksteen en kiest nog liever voor een ander om te overleven. Jezus mag gekruisigd worden. Wat misschien wel precies de bedoeling was, omdat hij anders zijn opdracht tot innerlijke transformatie nooit had kunnen volbrengen. Als Jezus met deze kruisiging de innerlijke transformatie voor ons als mens mogelijk heeft gemaakt, dan kunnen we ons de enorme impact van deze gebeurtenis voorstellen.

Ieder kent zijn moment zoals Jezus in de tuin van Getsemane, volledig alleen met zichzelf, terwijl zijn leerlingen die de wacht hielden, in slaap zijn gevallen. Als we niet meer aan het beeld voldoen van anderen, blijven er maar weinig vrienden over. Ieder kent het moment alsof hij wordt gekruisigd, dat hij met de rug tegen de muur nog maar een ding kan, dat is naar binnen gaan en zich overgeven. Hier ontdekken we dat lijden een ingang biedt naar een deel in ons, dat we verloren zijn geraakt. Noem het onze essentie, waarmee we als kind nog verbonden waren, maar door de onvermijdelijke ervaringen van onvolmaakte liefde, van liefdeloosheid van afgescheiden zijn geraakt. Ieder heeft daarin zijn eigen geschiedenis, zijn eigen trauma. Tijdens de kruisiging ontdekken we dat als we onze pijn durven toe te laten, er van binnenuit een antwoord komt van onvoorwaardelijke liefde. Als een minpool van een magneet die de pluspool aantrekt. Let wel, mijn ervaring is dat dit geen abstracte liefde is, maar een persoonlijke liefde, een persoonlijke aanraking, waarbij ons eigen verhaal het onderwerp is van deze bijzondere hervorming, als lood dat wordt omgevormd tot goud. Er komt een stroompje opgang in de groef die in de aarde is getrokken en druppel voor druppel kan dat stroompje uitgroeien tot een rivier die onze beker doet overlopen. Om zo tot instrument te worden van de onvoorwaardelijke liefde, dat zijn invloed heeft op ons denken, ons voelen en ons gedrag.

Onze kapitalistische maatschappij is niet goed in lijden, heeft in de medische wetenschap en de farmaceutische industrie zijn materiële antwoord op het menselijk lijden gevonden. Voor iedere vorm van psychisch lijden is immers een diagnose en bij iedere diagnose hoort een pil, die de belofte inhoudt ons te verlossen van het lijden. Natuurlijk is (tijdelijke) medicatie in ernstige gevallen van psychisch lijden zinvol, maar het massale en automatische gebruik, maakt ons in feite zwak en afhankelijk. Het lijkt wel alsof we niet meer ziek mogen zijn, er een verbod is op lijden. Ik moet denken aan Dokter Finnix, de hoofdrolspeler uit de indrukwekkende serie Dopesick, die een confronterend beeld geeft van hoe wij in onze samenleving met lijden omgaan. Finnix sluit de serie af in een groep mensen, die verslaafd zijn geraakt aan het pijnbestrijdingsmiddel OxyContin en die hij helpt herstellen. Hij zegt; een van de redenen waarom we terugvallen, is pijn. Een soort van pijn die velen van ons kennen en heeft geraakt. We willen gewoon niet meer voelen. Hoe erger de verslaving wordt, hoe meer de pijn tegen ons zegt, we zouden beter af zijn als we niks meer zouden voelen. Dus worden we gevoelloos. Dan wordt onze ziel gevoelloos. Nu hebben we echt een probleem. Pijn is gewoon pijn. Niet goed, niet slecht. Het hoort gewoon bij een mens zijn. En soms kan er iets goeds uit voortkomen. En als we dapper genoeg zijn en bereid zijn iets dieper te gaan en ons erdoorheen werken, hem proberen te overwinnen, nou, dan vinden we misschien onze betere ik.

 In het durven toelaten van onze pijn ligt onze potentie als mens verborgen. Het is geen toeval dat juist Maria Magdalena het lege graf vindt in de grot waar het lichaam van Jezus is neergelegd. Eerst twijfelt ze nog, was het de tuinman die haar aansprak, nee, dan weet ze het zeker dat het Jezus is die ze heeft gezien en haar diep heeft geraakt op die zondagochtend en hiermee duidelijk maakt de mens meer is dan zijn lichaam, meer dan materie. Het leven houdt niet op als we fysiek sterven. Onze diepste identiteit als mens ligt in onze essentie, ons geestelijk deel en niet in de materie. Daar begint onze werkelijke individualiteit en tegelijkertijd onze verbinding met het geheel, met andere mensen, met de natuur, de aarde. Hier staat ons ik niet tegenover het wij, maar zijn juist met elkaar verbonden. Vanuit het contact met onze essentie, wat met Pasen door Jezus wordt hersteld, kunnen we leven vanuit de regel; doe de ander niet aan, wat je zelf niet aangedaan wilt worden. Is werkelijke empathie en compassie mogelijk, met onszelf en met de ander. Vinden we ons ankerpunt niet langer buiten onszelf in de groep, maar in onszelf. Dat is een enorme verschuiving en een volgende stap in onze evolutie en bewustzijn. Een nieuw begin voor ons als mens, zo fris als de lente die zich op dit moment ontvouwt.

BOEKENTIPS; Maria Hillen, een daad van liefde. Gabriela Gaastra-Levin, Jezus zijn kruisiging en opstanding.

 

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *