Gepubliceerd 18 oktober 2017 | Door tom ribbens
Pas kreeg ik het beeld van dat het leven als mens hier op aarde te vergelijken is met het surfen op zee. Soms is het water stil en vlak, soms wild en vol golven. En als mens surf je over de zee, over de golven in een kwetsbare, maar tegelijk krachtige balans. Op het scherpst van de snede. Het is onvermijdelijk dat je soms valt. Je komt in het water terecht en probeert met al je kracht niet te verdrinken. Je klautert op je surfplank om daarna weer door te surfen op de golven van de zee.
Het is een voor mij passend beeld van hoe ik mijn eigen leven ervaar. Die dynamiek tussen de soms snel wisselende periodes van balans en disbalans is voor mij de enige manier om als mens te groeien. Toch heb ik er telkens weer moeite mee dat het zo gaat, dat ik telkens weer val en kopje onder ga in de zee van het leven. Beter gezegd; mijn ego heeft hier moeite mee. Mijn ego wil controle, wil een vast, statisch beeld van hoe het leven gaat. Vanuit wat ik ken, vanuit wat voor mij bekend is. Zo werkt het echter niet als je groeit vanuit je ervaring. Ik moet iedere keer weer al mijn zekerheden, mijn zogenaamde zekerheden loslaten, daaraan sterven als het ware. Sterven aan de soms stiekeme pogingen van mijn ego om dit statische beeld steeds weer op te bouwen met als belangrijkste doel mijn emotionele pijn te vermijden. Er is geen routine in dit vanuit ervaring groeien, hoe graag ik dat ook zou willen. Een ervaring is namelijk telkens weer nieuw. Zo gaat het bij mij al heel mijn volwassen leven lang. Maar wat er in mij wel langzaam groeit, is het vertrouwen, de herinnering eigenlijk, dat ik niet verdrink, dat ik uit de zee van het leven naar boven kom, weer op de surfplank stap en doorga. Zo groeit mijn ik, mijn zelfbewustzijn en de liefde voor mezelf.
Het lastigste punt in mezelf is daarbij wat ik noem mijn bottleneck. De smalle doorgang van het klem zitten in mijn oude patronen, die ik heb opgebouwd vanuit mijn verleden in het gezin waarin ik ben geboren. Mijn onvolmaakte achtergrond, zoals ik in mijn vorige tekst schreef. Zoals ieder mens geboren is in een onvolmaakt nest. Omdat geen enkele ouder volmaakt, maar menselijk is. En je als kind dus onvermijdelijk tekort komt. De een wellicht wat schrijnender dan de ander. We bouwen een hele constructie, een heel leven om deze plek van tekort heen om dit maar niet te hoeven voelen. Dat gat van dit tekort verdwijnt in ons onderbewuste, maar stuurt ons wel aan. Willen we onszelf en met onszelf daarmee ook de wereld om ons heen werkelijk helen, dan moeten we iets gaan toelaten van deze pijn. Dat brengt ons met onze aandacht naar binnen in plaats van de chronische gerichtheid naar buiten, waar we denken dat de onvoorwaardelijke liefde en het geluk te vinden is. Ik merk dat die gerichtheid naar buiten zo in mijn systeem gebakken zit. De pijn, het onbehagen, de disbalans die ik stukje bij beetje toelaat en kan voelen, dwingt me om met mijn aandacht naar binnen te gaan. Alleen daar is de verlossing, steeds weer op een andere, nieuwe manier. Maar telkens vanuit de onvoorwaardelijke liefde die er van binnenuit voor mij is.
De mooiste ervaring die ik de afgelopen tijd heb gehad, was die bij mijn mannengroep, die ik nu al tien jaar iedere paar maanden ontmoet. Een paar weken terug deelde ik daar mijn gevoel van onveiligheid dat ik had in de zomervakantie en ons verblijf in Denemarken. De mannen voelde veilig genoeg om mijn kwetsbaarheid hierin te delen en voor de eerste keer in mijn leven kwam ik bij een objectieve waarneming en het gevoel dat ik ‘fucking’ last had van mijn verleden. Zo kwam het er ook uit, met een boosheid die precies bij dat gevoel paste. Hiermee maakte ik me in dat moment emotioneel volledig los van mijn oude, diepe patroon van verantwoordelijk voelen, van het als kind onbewust gaan zorgen voor het emotionele gat van mijn ouders. Ik ging in mijn ik staan, los van hun, maar ik zag hun ook weer in wie ze als mens waren. Maakte ze niet mooier, maar ook niet slechter dan ze waren. Het was bijzonder dat deze mannen hier getuige van waren. Omdat ik bij deze mannen een veilige hechting voelde, in tegenstelling tot de onveilige hechting die ik bij mijn ouders heb opgebouwd. De weken daarna was ik behoorlijk van slag door deze intense ervaring. Mijn systeem reageerde heftig door mezelf nog meer in mijn oude patroon van moeten en me verantwoordelijk voelen voor alles en iedereen, te duwen. Het is blijkbaar een zoeken naar een nieuwe balans. Het brengt me meer in het moment, meer bij mezelf en is het schokkend om te zien hoe snel ik me vaak in de buitenwereld verlies. Maar mezelf daarna ook weer vind, zoals de surfer op zee, die valt en weer opstaat.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!