Gepubliceerd 12 juli 2015 | Door tom ribbens
Zowel individueel als collectief zijn de grenzen van het ego als leidend principe bereikt. Veel mensen verkeren individueel in een crisis, maar ook het collectief van onze samenleving is onvoldoende in staat om antwoorden te vinden op de grote levensvragen die aan ons worden gesteld.
In mijn visie bestaat een mens uit een essentie (binnenkant) en een persoonlijkheid of ego (buitenkant). In de vergelijking van mijn mensbeeld met een bus met een chauffeur en passagiers zijn de passagiers de verschillende delen van het ego en is de chauffeur de essentiële ik die bevoegd is om de regie te voeren over de richting waar de bus naar toe gaat. De essentiële ik is van nature verbonden met de omgeving, met de wereld om zich heen en kiest een richting die in overeenstemming is met die omgeving. In onze huidige samenleving met de machthebbers die wij hebben in de politiek en in het bedrijfsleven, maar ook in ons eigen individuele leven is de situatie vaak zo dat er een opstand in de bus is uitgebroken en een van de passagiers op de stoel van de chauffeur is gaan zitten. Hierbij is het ook nog zo dat deze bezetter sterk de neiging heeft om te luisteren naar het geschreeuw in de bus van de andere passagiers die hem toeroepen welke kant zij op willen. Je kunt je voorstellen hoe zigzaggend deze bus zich als een dronkenman over de weg verplaatst, als hij al over een weg rijdt. De bus is het spoor volledig bijster.
We kunnen de vergelijking met de bus ook toepassen op het huidige neoliberale beleid die sinds de VVD aan de macht is door ons land waait. Normaal zou zijn dat de chauffeur een instantie is met levensbeschouwelijke, humanistische, overstijgende kwaliteiten. Een wijs orgaan dat het menselijke centraal zet en menselijke waarden bewaakt. De passagiers zijn de verschillende deelgebieden waar deze menselijke waarden zich vanuit een doordachte visie in uitdrukt, zoals onderwijs, economie, verkeer en ruimtelijke ordening, gezondheidszorg, milieu, kunst en cultuur etc. Wat vanuit het neoliberalisme echter gebeurt, is dat de economie op de plek van de chauffeur is komen zitten en invloed uitoefent op alle menselijke deelgebieden. Dit geeft een grote disbalans omdat de wetmatigheden binnen de economie (geld en winst maken als doel) niet toepasbaar en toereikend is op vragen uit alle leefgebieden. Net zoals het ego niet de kennis en vaardigheden heeft om antwoorden te geven op menselijke vragen, kan de economie dit ook niet op vragen over gezondheid, onderwijs, milieu, etc. De economie op de plek van de chauffeur van de bus is als een trompet die zonder muzikant muziek probeert te maken. Deze muziek klinkt zo vals zoals we die nu horen en wordt alleen maar gewaardeerd door mensen die profiteren van het neoliberale gedachtegoed. Mensen die aan de macht zijn en er alles aan doen om deze macht te behouden. Hierbij ontstaat een steeds grotere kloof tussen rijk en arm, waarbij solidariteit als menselijke waarde naar de achterbank in de bus wordt verbannen. Dat wat zogenaamd zwak is, niet mee kan met de steeds hogere eisen van het neoliberale systeem, wordt uit de bus gezet, moet het zelf maar uitzoeken.
Als we deze onhoudbare situatie willen doorbreken en willen groeien als mens, ontkomen we er als individu niet aan om onze aandacht naar binnen te richten en het gebied te betreden waar het ego geworteld is. Het ego vindt namelijk zijn wortels in een negatieve ervaring, bijvoorbeeld het afgewezen zijn, het niet geliefd zijn, het verwaarloosd zijn in de jongste jaren als kind. Om het psychologisch te duiden, daar waar de psychologische karakterstructuren vanuit een tekort zijn opgebouwd. Dit is bij iedereen het geval. Als we echter ons leven op deze grond bouwen, is het drijfzand. Willen we onszelf op een gezonde, een stabiele grond opbouwen, op de ervaring dat we zijn om van te houden, dat we liefde waard zijn, dan zullen we dus bewust de pijn moeten toelaten van die negatieve grond van het ego. Het ego is niet slecht, maar ontoereikend om grote levensvragen te beantwoorden. Het ego was het beperkte antwoord op het gemis van liefde in de vroegste jeugd. Alleen: we zijn de verwrongen en beperkte waarheid van ons ego gaan geloven. We zijn gaan geloven dat het leven niet liefdevol is, niet te vertrouwen is. En precies die valse overtuigingen maken ons ongelukkig, vijanden van onszelf en van elkaar. Alsof we voortdurend in oorlog zijn.
In het afgescheiden zijn van onze essentiële ik en in het geloof vanuit ons ego dat we een afgescheiden ik zijn, los van de wereld om ons heen, is het logisch dat dit gevoelens van angst, hulpeloosheid en minderwaardigheid oproept. Deze gevoelens konden we in onze vroegste jeugd onmogelijk toelaten, dus hebben we dit gecompenseerd met allerlei vormen van gedrag, zoals het streven naar succes, het zorgen voor anderen, het zoeken naar avontuur, etc. Toch is deze compensatie nooit helemaal sluitend, er is altijd een lek, een gat, een disfunctioneren. We raken behoorlijk overspannen van de poging van het ego om de bus te besturen, een taak die hij op zich heeft genomen, maar waar hij niet de competenties voor heeft. En degene die dat wel kan, de essentiële ik, heeft hij van zijn stoel verjaagd en verbannen naar de achterbank in de bus. Het is trouwens opvallend dat we vaak ons geld verdienen met de compensatie van ons ego voor de gevoelens van angst, hulpeloosheid en minderwaardigheid. Deze betaalde baan is een belangrijke reden waarom we gevangen zitten in dit gedrag en het moeilijk is om hier vrijwillig verandering in te brengen.
We zullen dus dit innerlijke gebied van de wortels van het ego moeten betreden, willen we hierin verder komen, ons verder ontwikkelen, verder groeien als mens. Gevoelens van overspanning kunnen een stimulans zijn om dit noodzakelijkerwijze te doen. Het voelt als een smalle poort, een bottleneck waar doorheen wordt gegaan. De verdedigingsmuren van het ego gaan neer en we komen in contact met het geknelde kind, achter in de bus, die zich verwaarloosd, hulpeloos, bang en minderwaardig voelt. Als hier dan met onverdeelde aandacht naar kan worden gekeken, vindt er een wonderlijke transformatie plaats. Dan blijkt dat ogenschijnlijk lelijk eendje, namelijk een prachtige zwaan. Deze rups, een mooie vlinder. De steen die de bouwlieden van het ego hebben afgekeurd, blijkt in de ogen van de essentie de hoeksteen te zijn. De smalle poort blijkt een geboortekanaal, waar doorheen mijn geestelijke, essentiële ik, geboren wordt. Op het moment dat het ego zich zijn ontoereikendheid en kwetsbaarheid beseft, zou het oog kunnen gaan krijgen voor het gepeste kind in de bus, die op de achterbank zit, gekneveld, geblinddoekt. Dat is de essentie die het erfrecht heeft op de chauffeursstoel, maar door de opstand van de passagiers daar terecht is gekomen. Het ego zou kunnen gaan beseffen dat het zelf ook beter functioneert met de essentiële ik als chauffeur. De essentiële ik, die verbonden is met de wereld om zich heen, en het ego kunnen gaan samenwerken, waardoor de bus zijn richting hervindt en geen gevaar meer op de weg betekent. Ze hebben elkaar namelijk nodig. De essentie heeft kennis van immateriële, geestelijke zaken en het ego of de persoonlijkheid van de materiële zaken zoals die geregeld zijn hier op aarde.
Onlangs las ik het boek van Almaas over het enneagram; negen facetten van eenheid. Al in mijn tienerjaren kwam ik in contact met het enneagram door het lezen van boeken van Gurdjeff en Ouspensky en zat ik in een leesgroepje in Terneuzen, waarbij we dit bespraken. Het enneagram is eigenlijk een landkaart, een routekaart voor het betreden van het innerlijk gebied van de wortels van het ego. Het laat de verschillende reacties en overtuigingen zien van het ego, maar ook de mogelijkheid om in contact te komen met onze essentie en de prachtige kwaliteiten van deze essentie zoals waarheid, vrijheid, volmaaktheid, liefde, hoop, vertrouwen, kracht, wijsheid. Toen ik de prachtige beschrijving die Almaas hierover geeft, las, kon ik vanachter de sluiers van mijn ego, een glimp opvangen van deze objectieve werkelijkheid waarvan we zo vaak zijn afgescheiden door de subjectieve beleving van ons ego. Even later lag ik in het zwembad en tijdens het zwemmen voelde ik heel even, een seconde, dat mijn ego losliet en niet ik zwom, maar ik werd gezwommen. Het leek alsof ik zweefde in de totaliteit van het geheel. Die avond had ik dat nog een keer toen ik voelde dat ik werd geademd. Het idee van het ego dat ik mijn leven moet beheersen en controleren vanuit het idee van een afgescheiden ik, is wel mijn grootste obstakel voor de overgave aan mijn essentie. Het is een heerlijk gevoel, een moment van geluk, dat dit een fractie van een seconde wordt losgelaten.
Zoals het voor mij is als individu is het misschien ook voor ons als collectief. Dat we mogen hopen op iemand die van binnen zijn essentiële ik de rechtmatige plek op de stoel van de chauffeur van de bus heeft teruggegeven. Een leider (m/v) die zijn hart heeft teruggevonden en in staat is om te verbinden dat wat door het neoliberale beleid wordt afgebroken en gescheiden van elkaar. En wie weet ziet leiderschap er vanuit de essentiële ik op de rechtmatige plek van de bestuurder van de bus er wel heel anders uit dan het egoleiderschap zoals we dat nu vaak kennen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!