Gepubliceerd 26 september 2011 | Door tom ribbens
Het voor- en najaar zijn in de natuur de seizoenen om te snoeien en zo is het ook bij mij van binnen. De afgelopen weken werd ik gesnoeid en dat is niet de eerste keer. Eigenlijk gaat het steeds over hetzelfde snoeipunt. Al tientallen jaren, vanaf het eerste moment dat ik mijn angst leerde kennen en ik daardoor de weg naar binnen leerde kennen. Want mijn angst is het snoeimes waarmee ik word gesnoeid.
Zoals de eerste ontdekkingsreizigers de wereld ontdekten, de wereld aan de buitenkant, zo ontdek ik mijn binnenkant door mijn vizier naar binnen te richten. Vorig weekend in mijn ouderlijk huis, waar mijn moeder nog woont na het overlijden van mijn vader, vond ik een oud boek van mijn vader over deze stoere mannen die de wereldzeeën veroverden. Mijn vader heeft 10 jaar lang gevaren op de grote vaart, misschien wel geïnspireerd door de romantiek van de verhalen uit dat boek. Wat ik wel weet is dat de carrière van mijn vader op zee er een was die gepareerd ging met veel angst. Zijn angst om te falen, zijn angst om fouten te maken, om de verantwoordelijkheid als stuurman op zich te nemen.
Ook al zien we dat vaak niet van buiten, volgens mij kent ieder mens zijn persoonlijke en specifieke angst. Mijn innerlijke groei gaat, zoals ik dat ervaar, gepaard met die persoonlijke angst. Het is net alsof de liefde die mij leidt telkens dit punt van angst gebruikt om mij te zoeken en te vinden. Om mij te snoeien van het onkruid dat ik onwillekeurig weer laat opkomen in mezelf. Om de schat van mijn essentie die in mij verborgen ligt, op te graven. Meestal gebeurt dat ‘s nachts bij mij, als ik niet kan slapen en de angst mij grijpt. Als een geestelijke wortelkanaal behandeling kom ik dan tot de kern van waar ik bang voor ben. Het meest lastige vind ik dat ik door die angst al mijn beelden en identificaties los moet laten. Alles waar ik in de buitenwereld aan vast zit, komt op losse schroeven te staan. Alsof ik een beetje sterf. Alsof ik word afgebroken en weer opgebouwd.
Ik ben in nood, voelde ik vorige week en ik vroeg me af: wat is dan die nood? Het antwoord kwam met woorden die een nieuw licht deed schijnen op mijn angst; ik ben bang dat er niemand voor me is. De angst die past bij de nummer twee in het enneagram, die bang is dat er geen liefde voor hem is. Opvallend was dat ik die ochtend tijdens mijn meditatie een beeld kreeg dat me raakte. Het was het beeld van de volmaakte ouder die me als een kind aan de hand nam. Wat me raakte was het gevoel dat het hier helemaal om mij ging. Het was net of dat liefdevolle beeld me later de ruimte gaf om die nood dat er niemand voor me is toe te laten en te begrijpen.
Ik wil dit delen, dacht ik toen en vond de moed om een van de mensen te bellen waar ik contact mee zoek als ik dat nodig heb. Toen ik ophing na het telefonisch gesprek voelde het als een grote overwinning dat ik mijn isolement, mijn eenzaamheid, mijn afgescheidenheid van de overtuiging dat er niemand voor mij is, had doorbroken. Die vreugde voelde ik de dagen daarna van binnen nog na gloeien.
Er is hulp. Dat ervoer ik nogmaals een dag later tijdens een consult bij Dorle Lommatzsch, nog een therapeute die ik opzoek als ik vastloop op mijn innerlijke weg. Ik vertelde mijn ervaring van het gevoel gesnoeid te worden en ze vroeg me op te laten komen wat zich op dat moment zich aandiende. Ik kreeg het beeld van een krijger. Fier stond hij daar op een vlakte in Afrika. Ik voelde de warme wind, de band om zijn blote, gespierde arm. Dorle vroeg me om zijn eigenschappen te beschrijven. De krijger voelde heel levend, aanwezig, alert. De noodzaak om alert te zijn, helemaal aanwezig te zijn om te overleven. Bewust met alle zintuigen open. Vitaal. Toen vroeg Dorle me om deze innerlijke krijger en zijn energie voor te stellen op het moment dat ik in mijn werkkamer ben en klanten ontvang. Dat was opvallend. Ik voelde zijn aanwezigheid achter me, achter mijn ruggengraat. Zeer duidelijk ondersteunend, kracht gevend. Maar ook; grens aangevend. Tot hier en niet verder. Bijzonder om hulp te ervaren en toe te laten op dit punt, daar waar ik vaak moeite heb om mezelf centraal te blijven stellen als het gaat over het geven van hulp.
Als ik op een geestelijke manier naar mijn angst kijk en de manier waarop ik door mijn angst wordt gesnoeid van binnen, dan kan ik het zien als een middel om te groeien. Mijn ego gaat onderuit, maar mijn ik word geboren. Maar als ik naar hetzelfde kijk vanuit het wereldse perspectief, komt het stemmetje in me op met de vraag of er niet iets behoorlijk mis met me is. Mijn vrouw Gebi kwam met een mooi antwoord van haar zangjuf in Limburg; er zijn mensen die leren lopen met een looprekje en er zijn mensen die leren lopen door vallen en opstaan. Ik zelf behoor duidelijk tot de laatste categorie, omdat ik niet kan steunen op iets buiten mezelf in de wereld om me heen. Hoe hardnekkig ik dat soms toch nog probeer. Vandaag in de ochtend van deze warme herfstdag liep ik naar mijn heilige plek in het bos en ik voelde van binnen het begin van een nieuwe aanwezigheid die de ruimte om me heen vulde en tot in het kleinste detail waarnam. Alsof uit het punt waar ik werd gesnoeid nieuw groen opkwam. Alsof mijn angst de spiegel van mijn waarnemer schoon had gemaakt en ik met nieuwe ogen om me heen kon kijken.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!