Als het oude nog roept. Als de groef van het oude nog zo’n aantrekking heeft. Komt daar het punt dat je niet meer terug kunt en het nieuwe de basis wordt. Binnen is buiten en buiten is binnen. Maar de chaos, het niet meer weten, wie ben ik? Word ik gek?

Wanneer is het punt bereikt dat die vervulde ervaring, die gelukservaring, die liefdeservaring ook het ankerpunt wordt van je leven? Dat is nog een hele weg en daar is een heleboel zelfonderzoek en innerlijk werk voor nodig. De eerste ervaring roept een verlangen op, een puur verlangen. Daar waar het verlangen eerst werd geprojecteerd op de buitenwereld, is dit het verlangen naar wie je werkelijk bent. En dat verlangen brengt je steeds weer op het pad, dat meer op een bospad lijkt dan op een snelweg. Langzaam bouw je dan ook je binnenwereld op, de kaders van je binnenwereld. Dat kan er voor ieder anders uitzien. Bij mij was het de eucharistie, die lange tijd een vast punt was. Later ging ik dagelijks mediteren. Nu heb ik een heilige plek in het bos waar ik woon.

En de liefde zoekt natuurlijk naar de verloren zonen in ieder mens, die stukken die verscholen zijn, maar juist gezien willen worden. Verlangen brengt bij gemis. En om die plekken te gaan voelen, te gaan ervaren, aan het licht te brengen, daar is veel moed voor nodig. Maar goed, als het verlangen sterk genoeg is en ik me kan verbinden met dat verlangen, is er de wil. De wil bijvoorbeeld om hulp in te roepen, dwars tegen mijn enorme patroon om het allemaal zelf te doen en te dragen. Dat vraagt een groot moment van overgave. Ieder kent dat moment, dat moment van zijn of haar grootste overgave, de overwinning van de grootste angst. De grootste confrontatie met jezelf, niet met de ander, maar met jezelf. Oog in oog met jezelf. Misschien is dat wel het begin van alles; de relatie met jezelf. En het toelaten van de liefde op het diepste punt van jezelf waar je niet door de ander bent liefgehad. Dat je dan snapt dat jij die liefde zelf bent. En dat je snapt dat je die weg helemaal alleen moet gaan, niet met een groep, niet met een guru. Zoals Jezus in de tuin van Getsemane, alleen gelaten door zijn leerlingen, bidt tot zijn Vader. Ik noem dat mijn bottleneck, mijn meest hardnekkige overtuiging. Dat is bij mij dat ik niet ben om van te houden. Het is mooi om te ervaren dat bij iedere kleine liefdeservaring van binnenuit mijn geloof groter wordt dat ik ben om van te houden. Dat ik wordt liefgehad van binnenuit. Sterker nog; dat mijn oorsprong goddelijk is. Zoals alles om mij heen dat leeft van goddelijke oorsprong is. Als ik dat kan ervaren zo af en toe dan zet ik een stap in de cirkel van liefde, waar ik mezelf zo vaak buitenplaats.