Dat is de illusie waar ik in geloof. De realiteit is echter dat ik afgescheiden ben van de ander, het andere, de wereld. Ik leef in mijn illusie die ik geschapen heb om de pijn, de afgescheidenheid, de leegte hoe je het ook wilt noemen, niet te voelen. En ik doe er alles aan om deze illusie van mezelf overeind te houden. Iedere illusie heeft een ander gezicht. Het enneagram kent negen gezichten van deze illusie; de perfectionist, de helper, de harde werker, de kunstenaar, de denker, de twijfelaar, de avonturier, de baas en de bemiddelaar. Maar: keur jouw illusie niet af. Juist in de illusie zit de parel, jouw parel. De illusie is de ingang.
Dit is in feite het beginpunt van ieder mens of je nu het pad opgaat van de geestelijke groei van je individualiteit of niet. Het is de werkelijkheid van de collectieve mens, die in feite alles buiten zich projecteert. Het goede (de groep waar je bij wilt horen), maar ook het kwade. De tekening stelt een donker rode bol voor in een blauwe omgeving. De bol is gescheiden van de omgeving, wat de afgescheidenheid symboliseert tussen de persoonlijkheid (het ego) en de essentie (de ziel). Door de conditionering ben je helemaal geidentificeerd met je rol, je plaats in deze wereld en is de herinnering aan wie je werkelijk bent en waar je vandaan komt verdwenen. Je bent in slaap, zoals dat door verschillende geestelijke stromingen wordt genoemd. In de ban van de illusie van deze aardse aandachtslaag. Het is de vis die omgeven is door water, maar het niet weet. De mens die omgeven is door liefde, maar zich door zijn afgescheidenheid er niet bewust van is.
Als ik dit van mezelf herinner zijn dit de jaren van mijn vroege volwassenheid, toen ik nog thuis woonde en mijn persoonlijkheid zich ontwikkelde. Ik mijn eerste stappen zette in de buitenwereld. Mijn patronen om te overleven waren op zijn sterkst, maar toen had ik daar nog geen last. Althans; niet bewust. Als ik daarnaar terugkijk was het niet dat ik zo goed functioneerde of zo gelukkig was, maar ik leefde helemaal aan de buitenkant. Ik wist niet dat ik een binnenkant had, al begon ik al wel in een dagboek te schrijven. Maar dat ging over wat er in mijn kleine buitenwereld gebeurde. Ik kende het woord kwetsbaarheid bijvoorbeeld niet. ‘Liefde’ was voor mij een beeld, geen ervaring.
Als ik naar mezelf kijk en ook terugkijk, was ik al behoorlijk scheef aan het groeien, juist doordat er een disbalans was tussen mijn essentie en mijn persoonlijkheid. Volgens mij maakt het niet uit of je vanuit dit beginpunt nu groeit naar succes of naar een plek in de maatschappij waar je geen werelds succes hebt. Je groei speelt zich af binnen de kaders van de conditionering, van de persoonlijkheid. Dat kan voor sommigen een korte tijd het speelveld zijn, voor anderen kan dat heel lang duren, misschien wel heel het leven.
Je zou eens een enneagramtest kunnen doen om te kijken of je op het spoor kunt komen van jouw manier van afgescheidenheid, je masker. Het aankijken en aanvaarden daarvan kan de ingang zijn naar je essentie.