Gepubliceerd 04 augustus 2016 | Door tom ribbens
De discussie van vorige week in de Volkskrant over het nut van godsdienst versus wetenschap gaf me inspiratie voor het schrijven van deze tekst. Gisteren sloeg ik de Bijbel open en kwam toevallig uit bij het verhaal van Judit in het Oude Testament. Judit heeft het over de God van Israel als ze zegt dat hij zijn grote macht toont ten gunste van Israel en tegen de vijanden van Israel. De god waar in het Oude Testament wordt gesproken is met name een collectieve god, die blijkbaar een volk heeft uitverkoren om zich te openbaren. In dat licht kunnen we misschien begrijpen hoe revolutionair de boodschap van Jezus was, die het idee van een collectieve god fundamenteel doorbrak door te verkondigen dat God er is voor ieder mens, ongeacht rang, stand, ras, geaardheid.
Het is logisch dat het woord God veel verzet oproept, omdat dat woord behoorlijk besmet is geraakt. Wij als mensen hebben namelijk de neiging om God voor ons karretje te spannen om daarmee onze eigen machtsdoelen te bereiken met God als reden om ons gedrag te verantwoorden, goed te praten, overtuiging bij te zetten. In naam van God is al veel ellende veroorzaakt. Maar in feite heeft dit helemaal niets met God te maken. Het is een hele kunst om het woord God een zuivere betekenis te geven. Nu leven we in een Westerse samenleving, waarin God wordt gezien als achterhaald, dom, niet wetenschappelijk, naïef, niet meer van deze tijd. Het is een feit dat we in de loop van ons leven afgescheiden raken van onze essentie, onze oorsprong, die we God zouden kunnen noemen. Maar om deze afgescheidenheid als basis voor ons leven te beschouwen is naar mijn idee het gevolg van een beperkte visie. Toch lijken dat de twee hoofdstromingen te zijn in onze wereld van dit moment. Aan de ene kant de God van de godsdiensten, een vaak nog collectieve God, die voor bepaalde mensen, voor een bepaalde groep, die zich aan bepaalde regels houdt, aanwezig is en voor andere groepen of andere mensen niet. Die andere mensen dienen dan bekeerd te worden of zoals we bij de fundamentele Islam zien, met geweld te worden bestreden. Aan de andere kant een stroming die God heeft uitgebannen, die zich rationeel noemt, wetenschappelijk en die de zin van het leven haalt uit wat de mens er zelf van maakt. In het leven zelf zit geen zin, maar de mens geeft daar zelf zin aan. De angst voor de dood is de reden om te leven, zoals in de nieuwste Star Trek film wordt gezegd. Angst als basis voor het leven.
We vinden het normaal om te zeggen dat het leven niet te vertrouwen is, bedreigend, vijandig zelfs. We moeten ons tegen het leven beschermen. De ene doet dit dus met een godsdienst, de ander met een rationeel wetenschappelijk kader. Het is een grote stap om de werkelijkheid niet te zien als onbetrouwbaar en bedreigend, maar als goedaardig, liefdevol, volmaakt, betrouwbaar, ondersteunend. Vanuit onze afgescheidenheid is dat onmogelijk, omdat onze negatieve visie op het leven de projectie is van deze afgescheidenheid. Toch zou je kunnen zeggen dat deze afgescheidenheid zinvol en noodzakelijk is. Op deze afgescheidenheid wordt namelijk onze persoonlijkheid gebouwd die in het eerste deel van ieders leven bezig is om een plek te vinden in de uiterlijke wereld. Leert wat het moet leren om in deze wereld te overleven. In het eerste deel van ons leven identificeren we ons hoofdzakelijk met dit deel. Veel mensen hebben daarbij geen contact met hun innerlijk, zijn zich niet eens bewust van het bestaan er van. Vaak als er iets ergs gebeurt, verlies of crisis, worden we uitgenodigd om met onze aandacht naar binnen te gaan. Er ontstaat een scheur of barst in onze uiterlijke persoonlijkheid en soms is deze tijdelijk van buitenaf te repareren, maar is een werkelijke heling alleen maar mogelijk van binnen uit. Daar is er weer contact mogelijk met onze essentie, die we in eerste instantie hebben losgelaten. Door dit contact met onze essentie gaan we zien dat die uiterlijke persoonlijkheid een schil is, de schil van een ei, waar van binnen iets aan het broeden is. Onze werkelijke, essentiële ik, die verborgen zat en geboren wil worden. Dan krijgt het woord God een gelijkwaardige, persoonlijke en intieme betekenis, in plaats van de collectieve god van de godsdiensten in de uiterlijke wereld. We begrijpen dat we van goddelijke oorsprong zijn als mens, maar ook alles om ons heen dat leeft, waar we onlosmakelijk mee verbonden zijn. Dan is er eenheid, vrede en respect in onze aanwezigheid en geen verdeeldheid, oordeel of scheiding. Het is die aanwezigheid, die slechts door het individu te realiseren is, die onze wereld nodig heeft als antwoord op de polariserende krachten van dit moment. Omdat slechts vanuit deze onverdeelde aanwezigheid een oorspronkelijke, authentieke en creatieve reactie mogelijk is en niet een reactie die komt vanuit onze pijn en net zoveel geweld oproept als dat het wil bestrijden. Maar voor deze onverdeelde aandacht moeten we vaak diep graven, onze pijn niet vanuit woede en verdriet naar buiten afreageren, maar van binnen oplossen. Niet een keer, maar telkens weer opnieuw, zodat deze manier een nieuwe manier van leven wordt, die de wereld werkelijk zou kunnen veranderen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!